Product Description

Je wandelt door ooit verwaarloosde delen van de stad, die nu helemaal aan een comeback bezig zijn. In Józefváros en Ferencváros hangt een bijzondere, levendige sfeer. Overal vind je winkeltjes, eetgelegenheden en cafés in afbrokkelende art-nouveaugebouwen.

Aan de Donau ligt de Bálna, de glazen ‘walvis’ die opgaat in 19e-eeuwse pakhuizen. Dit surrealistische gebouw is ontworpen door de Nederlandse architect Kas Oosterhuis. Het Museum voor Toegepaste Kunst heeft een van de bijzonderste daken van de stad, met kleurrijke, Hongaarse betegeling, en het herbergt allerlei interessante tentoonstellingen over en van design.
Ook als je niet verkouden bent, is het volksmedicijn Unicum populair. Probeer deze kruidenbitter in de originele Zwack-fabriek.

Eetmogelijkheden zijn er te over in beide wijken. Onze tip: Púder. Dit hippe café heeft het meest fleurige interieur van de hele stad, met een rijke keuze aan lunch en warme maaltijden op het menu. Voor een leuke avond kun je ook naar het door een Nederlander gerunde jazzcafé Jedermann, waar je terechtkunt voor goede livemuziek.

De industriële setting van Élesztő sluit naadloos aan bij de bedrijvigheid. Met 28 zelfgebrouwen Hongaarse bieren op de tap is het moeilijk om hier weg te gaan. Het oude socialistische kleding- en schoenenmerk Tisza is weer helemaal terug en populair bij de Hongaarse jeugd. Meer een liefhebber van echte vintage of mooie tweedehandswinkels? Ga dan naar Bazáruház. Bij het centrum voor moderne kunst Trafó kun je eigenlijk voor alles terecht op elk moment van de dag: van kunstexpo’s en uitgaan tot eten en drinken.