Ook dol op musea die net dat tikje extra bieden? Bijvoorbeeld door de vormgeving of het type tentoonstellingen. Of juist door de unieke locatie. Dan is het Centro de Arte Andaluz Contemporáneo echt iets voor jou. Het museum voor is gehuisvest in het historische kloostercomplex van Monasterio de la Cartuja, waar al eeuwenlang echte kunstwerkjes gemaakt worden. En dát geeft nou juist die extra dimensie aan de moderne kunstwerken die er tentoongesteld worden: modern art meets handpainted history.
Terug in de tijd…
Het Monasterio de la Cartuja gaat al aardig wat jaren mee. Het werd in 1399 door de toenmalige aartsbisschop van Sevilla Gonzalo de Mena gesticht naar aanleiding van een wel héél bijzondere gebeurtenis. Volgens de legende werd er in 1248 een klein beeldje van de Heilige Maagd Maria gevonden. Op zich niet zo heel indrukwekkend, maar wél als je bedenkt dat er een Islamitische overheersing was geweest. Het beeld is waarschijnlijk tijdens die periode verstopt en werd pas teruggevonden nadat de overheerser was verdreven.
Tot het begin van de 19e eeuw werd het klooster bewoond door Franciscaner monniken die zich voornamelijk bezighielden met pottenbakken en het beschilderen van hun creaties. Vandaar dat zelfs nu het handgeschilderde Cartuja servies nog steeds het bekendste van Spanje is. De traditie van alfarería (de kunst van het pottenbakken) is intiem verwant aan het klooster. De Moren gebruikten de locatie al voor hun ovens. Later werden er ook bakstenen gemaakt. Daar herinneren ook nu de schoorstenen nog aan.
Door de eeuwen heen kabbelde het leven in het Franciscaner klooster door, zonder veel te merken van de groei die Sevilla doormaakte. Het is nu nauwelijks meer voor te stellen dat het klooster volledig afgezonderd was van de rest van de stad. Daar kwam pas in de 19e eeuw verandering in, toen de monniken verdreven werden door Franse troepen. Die maakten er een kazerne van, met alle gevolgen van dien.
Van pottenbakken tot moderne kunst
Pas in 1986 werd het initiatief genomen om het klooster te restaureren, uiteraard met zicht op de Wereld Expo van 1992. Het omliggende terrein werd volledig volgebouwd met paviljoenen voor de Expo, maar het klooster werd gespaard. Zodoende kon het in 1997 in gebruik worden genomen als museum voor moderne kunst. Het is een bezoek meer dan waard.